Uit onderzoeken zijn verklaringen gekomen. 1. De tests richten zich op een deel van het virus. Als het virus verandert, van delta naar omikron-variant bv., dan passen de tests niet meer goed. Dan is er wel besmetting en ziekte, maar de test negatief (vals-negatief) 2. Ook is een test gericht op een restdeel van het virus, dat niet levensvatbaar is, dus niet meer in staat is een mensen-cel te verzieken. Je test dan positief, maar bent niet ziek of besmettelijk; dit is vals-positief. Voorts kan de test het bij jezelf afnemen niet goed gaan. Dan heb je corona, maar de test leest toch negatief: het is vals-negatief. Als je te vroeg test kan het nog negatief zijn. In feite zou je steeds na een negatieve test na een paar dagen nog eens moeten testen. Als dan de uitslag dubbel negatief is, is de kans dat je toch corona hebt uiterst klein. Veel wijst dat de coronatests bij de GGD betere uitslagen bieden. Dat komt omdat daar vrij constant op goede wijze tests worden afgenomen, en wel zo intensief dat mensen het als vervelend kunnen ervaren. De tests bieden dus veel zekerheid, maar geen 100 % zekerheid. Ze zijn veel beter dan alleen op symptomen afgaan. Denken zelf wel of geen corona te hebben is dus niet goed. Zonder tests, ook zonder zelftests zou het beheersen van de pandemie veel lastiger zijn geweest – zo blijkt het. Kortom: Weet van dezd foutenmarges en test toch zo precies mogelijk. Zie ‘coronatesten’. (13-07-22) (24-01-23)