Iemand van 80 jaar heeft de helft van het aantal oogzenuwvezels als bij haar of zijn geboorte. Er zijn twee valkuilen: men went aan het slechter zien en de hersenen corrigeren defecten bij het zien (fotoshoppen). Als bijvoorbeeld een stuk van je gezichtsveld uitvalt, vullen je hersenen dit op. Als in het blinde deel van je gezichtsveld een kind achter een bal de straat oversteekt, zie je dat kind en die bal helemaal niet. Je merkt immers geen gat in wat je ziet door het fotoshoppen.
Wie op leeftijd is kan het beste om de paar jaren naar de oogarts gaan. Of een optometrist die de gezichtsvelden controleert. Deze en de opticien horen bij problemen je naar de oogarts te verwijzen. Er zijn drie risico’s: slecht zien in het donker, glaucoom en maculadegeneratie. Mensen met een sterk negatieve bril (bv. min 10 dioptrie) lopen meer risico dan de anderen. Roken, suikerziekte en te hoge bloeddruk geven ook verhoogde risico bij deze oogziektes. Het kan reden zijn om te stoppen met zelf autorijden. De oogarts bepaalt je oogboldrukken, de risico’s, en adviseert hoe je die vermindert. De oogarts kan ook bepalen of er staaroperatie noodzakelijk en mogelijk is. Op internet vindt men tests (zoals de Amslertest), maar benut die alleen onder leiding van het oogartsenteam. Het oogartsenteam adviseert welke bril je nodig hebt. En ook welke voedingssupplementen nuttig zijn om de achteruitgang van je oogzenuwcellen te beperken. (10-12-2015)